Van jongleren kun je veel leren, maar het woord zelf is daar niet van afgeleid. Het komt van het Franse ‘jongler’ (googelen, behendigheidskunsten doen). Jongleren wordt al sinds de oudheid gedaan.
Hoe ik tot jongleren kwam
Ik kwam er zelf mee in aanraking bij een workshop waar je als deelnemer met drie balletjes moest jongleren. Ik kon er niets van, maar wilde het daarna niet op me laten zitten. Dus las ik erover en ging thuis oefenen met tutorials op YouTube. Binnen de normale leercurve hoorde je het met twee of drie dagen wel te kunnen. Bij mij duurde het twee weken. Dat zat mij niet lekker.
Jongleren is controleren én loslaten
Jongleren gaat over controleren en loslaten tegelijk. Je moet de balletjes omhoog werpen naar een denkbeeldige cirkel. Daarvoor moet je goed mikken en dus ‘controleren’. Maar daarna, en dat was mijn ontdekking, weten je handen waar ze moeten zijn om de balletjes op te vangen. De vangreflex. Die gaat veel sneller dan je mentaal kunt bijhouden of controleren – het is een automatische handeling van het lichaam. Je kunt het alleen maar verpesten door het cognitief te willen volgen, want dan ben je al te laat.
Een wonder vond ik het: iets in mij (in mijn lichaam en het onbewuste deel van mijn brein) voert een berekening uit waardoor de hand precies op tijd daar is waar het balletje naar beneden komt. Zoiets als de kikker die automatisch zijn tong snel en ver genoeg uitsteekt om een vlieg te vangen. Ik begreep waarom ik er zo lang over gedaan had om te leren jongleren: ik had moeite met het onderdeel ‘loslaten’ en mij overgeven aan het automatische deel van de handeling.
Invloedssfeer
Meteen trok ik het door. Ik zag in dat ik op meerdere terreinen de neiging had te veel of te lang te ‘controleren’ en dat mijn uitdaging lag bij eerder/vaker loslaten. Een betere balans daarin vinden. Dat heeft ook te maken met goed gevoel ontwikkelen voor je invloedssfeer. De invloed ligt bij het gedeelte waar je kunt en moet controleren; ga je buiten dat gebied door met ‘controleren’, dan verspil je energie en het kan contraproductief worden.
Niet-controleren kun je leren
Ik geloof erin dat je via lichamelijke oefeningen ontdekkingen over jezelf kunt doen die verder strekken. Hoe je het tijdens de oefening aanpakt, kan in bredere zin iets zeggen over hoe je de zaken in je leven aanpakt. Daar ligt een simpele en behapbare ontwikkelmogelijkheid: als je leert die ene oefening soepeler en effectiever te doen, kan dit generaliseren naar andere levensaspecten.
Later kwam ik erachter dat mijn ontdekking over het jongleren niet nieuw was. Er zijn managementgoeroes die volle zalen laten jongleren en – natuurlijk – in die workshop van destijds (die nota bene over ‘loslaten’ ging) zat de oefening er ook niet bij toeval in. Ik las over wetenschappelijk onderzoek waaruit bleek dat jongleren zorgt voor nieuwe verbindingen in de hersenen die ook winst opleveren op andere levensterreinen. Dat klopt met mijn idee dat je via lichamelijke oefeningen, zeker als die ook een beroep doen op je mentale instelling, verdergaand kunt groeien.
‘Jongleren met olifanten’
Er zijn veel boeken waar in de titel ‘iets’ met jongleren voorkomt. Vaak wordt het dan in overdrachtelijke zin gebruikt. ‘Jongleren met olifanten’ bijvoorbeeld, een managementboek over prioriteiten stellen. Maar soms leggen de boekjes de verbinding tussen zelf oefenen met jongleren en hoe je daar persoonlijk door kunt groeien. Dat was ook de insteek van dit blog.
© 2016 Herman Heijermans