Wat wil ik: tevredenheid, genieten, of gelukkig zijn? De begrippen lijken op elkaar in de zin dat het positieve emoties zijn. Maar je kunt tevredenheid, genieten en geluk ook zinvol van elkaar onderscheiden. Zinvol, omdat je met het onderscheid beter kunt bepalen waar je je op wil richten en waar/hoe je de meeste invloed hebt.
Tevredenheid
Om met tevredenheid te beginnen: tevreden ben je als er voldoende in je behoeften wordt voorzien en – gek genoeg – vooral als je er in vergelijking met anderen niet te beroerd vanaf komt. Het is eigenlijk de toestand die doorgaans in ‘geluksenquêtes’ gemeten wordt. Nederlanders laten zich zich daarin meestal positief uit over hun ‘geluk’ ( = tevredenheid). We hebben iets nodig en daar hebben we genoeg van: zo bezien is tevredenheid niet zo’n spannende en heftige toestand. Toch is het nodig om tekorten weg te werken, want wie honger heeft, of geen dak boven zijn hoofd, wordt sterk beperkt in zijn mogelijkheden zich nog met iets anders bezig te houden. Maar wegwerken van een tekort is een negatieve motivatie die tot minimalistische inzet uitnodigt: zodra het tekort is weggewerkt, stoppen we – we zijn ’tevreden’. Niks mis met tevredenheid, maar wellicht is er meer uit het leven te halen.
Genieten
Genieten gaat over een intensere toestand: er is een sterke lustbeleving. Dat kan fysiek en zintuigelijk zijn, zoals bij lekker eten, vrijen of muziek luisteren. Maar het kan ook gaan om intens plezier maken met vrienden of genieten van je werk of van het spelen met kinderen. Kenmerkend is de intensiteit en meestal de beperkte duur; het zijn momenten van genot. Het genieten, indien steeds bewust nagestreefd, kan daarbij ook een keerzijde hebben. Soms is het namelijk bedoeld om onvrede af te dekken. Het werkt dan als symptoombestrijding en het achterliggende probleem – onvrede over je bestaan – wordt niet opgelost of zelfs groter. Er is dan steeds meer ‘genieten’ nodig en het contrast met de momenten daarbuiten wordt steeds groter.
Geluk
En dan geluk. Dat is (omdat ik het apart noem) dus kennelijk nog iets anders of meer dan tevredenheid en genot. Het is een sterk positief gevoel, maar daar komt iets bij: een soort verbazing dat het mag zijn zoals het is. Deze gelukservaringen komen onverwacht en kunnen een gevoel van lichte vervreemding geven; er is een besef van het niet-vanzelfsprekende, soms bijna als van een wonder. Niet iedereen schijnt deze ervaring te kunnen hebben, maar wie hem wel heeft had hem vaak als kind ook al. Herken je iets?
Als we geluk op deze manier omschrijven, dan voelen de meesten wel aan dat het zich aan directe controle onttrekt. Aan tevredenheid en genot kan je werken – zorg dat je in je behoeftes voorziet en streef de belevingen na die lust bij je opwekken. Maar hoe kom je aan ‘geluk’? Hoe meer je het zou controleren, hoe minder je dat wonderlijke, niet-vanzelfsprekende zou ervaren. Een paradox!
Geluk komt en gaat, is niet steeds logisch en kan zich ook onder moeilijke omstandigheden voordoen. In directe zin is het niet zo makkelijk te bevorderen. Onttrekt het zich dan aan iedere invloed? Dat nou ook weer niet. Als je schrijvers leest die juist onder moeilijke omstandigheden weigerden om zich bij hun ongeluk neer te leggen, worden vaak twee hoofdlijnen zichtbaar.
De eerste hoofdlijn is dat je geluk niet als zodanig na moet streven, maar dat je je beter kunt wijden aan een hoger doel. Iets nastreven wat je als zinvol ervaart; daarop hopen, daarover fantaseren en eraan werken. Geluk, en ook succes, kunnen daar als onbedoeld neveneffect uit voortvloeien.
En ten tweede geldt dat je weliswaar niet de omstandigheden steeds in de hand hebt, maar dat je wel grip hebt op je innerlijke reactie. Als je die vrijheid weet te benutten word je voor je geluk minder afhankelijk van de situatie. En dan ontstaat ruimte voor geluk onder (bijna) alle omstandigheden.
bronnen o.m.: Wie wij zijn, Frank Koerselman; De zin van het bestaan, Victor E. Frankl; Het verstoorde leven, Etty Hillesum
© 2017 Herman Heijermans